Onze raad van bestuur is een sterke stem rijker. Malika Zerkouni, oprichtster van SpeakxOut, belooft de stem van de jongere te laten horen in onze organisatie. In dit interview leren we haar alvast beter kennen.
Dag Malika, waarmee vul jij je dagen?
Eerst en vooral ben ik een mama en een echtgenote. Ik werk sinds kort ook fulltime in een school. Daarvoor werkte ik op het kabinet onderwijs en jeugd voor de stad Antwerpen, maar ik voelde, zeker na corona, de drang om dichterbij mensen te werken. Ik heb de afgelopen jaren ook een groot netwerk opgebouwd in Antwerpen.
Doorheen mijn carrière zijn er wel twee duidelijke tendensen: ik wil een bijdrage leveren aan de samenleving en ik wil geen uitdagingen uit de weg gaan. Van zodra ik iets blindelings doe, weet ik dat ik klaar ben voor een volgend hoofdstuk. In mijn verleden zijn er mensen geweest die mij echt goed op pad hebben gezet. Ik ben daar ontzettend dankbaar voor. En ik zou graag hetzelfde doen voor anderen!
Een voorbeeld: ik solliciteerde onlangs voor een job op het secretariaat van een concentratieschool. Tijdens het sollicitatiegesprek merkte de school dat ik meer in mijn mars heb dan enkel het secretariaatswerk uitvoeren. Ik kreeg de job met een extra takenpakket. Zo zorg ik nu voor een betere communicatie tussen de school en de ouders door voor hen te vertalen. Een broodnodige schakel om op tijd signalen op te vangen en door te geven.
Je zei dat je een groot netwerk hebt, hoe bouwde je dat op?
Ik geloof dat de taal die je spreekt, je naam en je kleur nog een te grote rol spelen in de samenleving. Maar ik wil me daardoor niet laten beperken. Dat geef ik ook mee aan de jongeren. Ik spoor hen aan om naar zoveel mogelijk evenementen te gaan. Uit ervaring weet ik dat dat kan tegenvallen, maar dat risico moet je erbij nemen. Het is een manier om een netwerk op te bouwen. We moeten ook stoppen met het pamperen van mensen, er zullen altijd drempels zijn. Die moeten we juist samen overwinnen.
Overal waar ik naartoe ga, probeer ik bijvoorbeeld minstens één telefoonnummer vast te krijgen. Want daardoor gaan er heel veel deuren open. Ik daag de jongeren daarin uit. Ik vraag hen hoe zij denken dat ik op de plaats ben gekomen waar ik nu sta. Ik ben opgegroeid zonder ouders, ben een periode alleenstaande moeder geweest. Toch heb ik doorgezet en geen ‘nee’ aanvaard. Er zullen sowieso vooroordelen zijn, maar ik laat me niet afremmen. Ik geloof ook dat tegenslag je net weerbaarder maakt. Dat het je een sterkere “rek” geeft op komende tegenslagen.
Ondertussen stellen de jongeren zelf evenementen voor om samen naartoe te gaan. Dat vind ik fantastisch!
Jij bent nu een ondersteunende factor voor de jongeren van je organisatie SpeakxOut. Wie heeft voor jou die rol gespeeld?
Voor alle duidelijkheid, ik wil mezelf zeker geen rolmodel noemen. Maar ja, ik heb wel mensen gehad die in mij geloofden en waar ik naar opkeek. Een leerkracht op school, mijn eerste stagebegeleider, mijn eerste werkgever: zij legden de lat voor mij hoger ondanks het diploma dat ik had. Zij gaven mij verschillende kansen en die greep ik ook. Uitdaging na uitdaging. Als zij geen potentieel in mij hadden gezien, dan was ik nooit zo ver geraakt.
En als ik nu terugkijk naar mijn parcours, dan denk ik: ik heb mezelf toch overtroffen. Met wat ik nu weet, besef ik dat een goede omkadering heel belangrijk is. Maar vooral dat de plek waar je geboren bent niet mag bepalen wat je slaagkansen zullen zijn. Elk kind en elke jongere verdient evenveel slaagkansen als een ander. Zo hebben we met SpeakxOut een workshop gedaan rond weerbaarheid en kansen. Eén persoon stelde vragen en legde stellingen voor, wanneer de jongeren zich hierin herkenden, mochten ze een stuk fruit of koekje nemen. Aan het einde zag je duidelijk wie een goeie thuissituatie had met de nodige tools tot slagen. Diegene met weinig voorraad waren de jongeren die meestal voor zichzelf moesten zorgen. Die bijvoorbeeld zelf moesten werken om hun studies te betalen.
Wat leerde je uit je organisatie SpeakxOut?
Dat scholen meer moeten inzetten op praktische vaardigheden: financiële geletterdheid opbouwen, verzekeringen aanpakken. Die vraag pik ik op bij de jongeren. Ik wil zeker hun handje niet vasthouden, maar ik wil hen wel wijzen op de realiteit en mijn ervaringen met hen delen. Niet met een belerend vingertje uiteraard. Ik merk dat ze vanuit een gedeelde ervaring of emotie sneller mijn advies aanvaarden.
Maar ik zie vooral dat de jongeren elkaar steunen. De jongeren van SpeakxOut kennen zeer uiteenlopende levenslopen, maar delen hun ervaringen en tips met elkaar. Daarin help ik hen wel op weg. Als ik merk dat er iemand uit de groep aan het vallen is, vraag ik iemand anders om die persoon aan te spreken. Of sturen we een ‘lokaas’ door samen iets leuk te gaan doen. Ik ben dus zeker niet ‘de verantwoordelijke’, maar ik plant wel zaadjes binnen de groep.
Speakxout is uit een whatsapp-groepje tijdens corona ontsproten. En is nu uitgegroeid tot een groep geëngageerde jongeren die zelfs tot in de Europese Commissie raken. Zie je SpeakxOut als een hoofdzakelijk politieke organisatie?
Dat is niet de kern, maar het is wel zo dat de jongeren een uitgesproken visie hebben over het beleid en de samenleving. Daarop spelen we dan verder in. Jongeren zijn ook veel soepeler in zo’n zaken. Met hen kan je van heel hevig discussiëren naar luidruchtig lachen gaan. Ze luisteren, durven zaken benoemen en passen hun mening aan waar nodig. Als SpeakxOut willen we ook met iedereen praten. En samen een oplossing zoeken voor problemen die we niet alleen de dag van vandaag meemaken maar die er al generaties zijn. Volwassenen blijven vaak heel lang pingpongen over een oplossing. Het is zoals wanneer een kraan stuk is: met twee discussiëren over hoe die kraan stuk is gegaan in plaats van dat er één iemand een emmer gaat halen en de andere een loodgieter opbelt. Op deze manier zoek je samen naar een oplossing in plaats van dat alles verzuipt. We moeten onze krachten bundelen: onderwijs, jeugdwerk, beleid, maar vooral ook de ouders betrekken!
Je zet je dus af tegen het wij-zij-denken?
Inderdaad. Ik pik het niet als iemand mij allochtoon noemt. Hoelang blijf je allochtoon? Hoeveel generaties moeten er overgaan? De generatie die er nu aankomt is slim, mondig en die eist zijn plek op. En maar goed ook. De generatie van mijn ouders leerde ons om dankbaar te zijn. Ik heb me daar altijd tegen verzet. Ik geloof dat ik even blij ben om hier geboren te zijn als jij. Dankbaar ben ik voor de mensen die elke keer wanneer ik aan de rand van een ravijn stond een brug hebben gemaakt. Deze mensen hebben, hoe klein het soms ook was, een luisterend oor geboden zonder vooroordelen, deze mensen hebben voor mij het verschil gemaakt!
Wanneer we spreken over kinderen dan waak ik er over dat het zeker alle kinderen zijn. Ik zal dus altijd corrigeren wanneer er mensen spreken over kinderen in de term van rasechte Vlamingen. We zitten al aan de 5de generatie bij sommigen. En als het over kinderen gaat dan wil ik niet in hokjes denken. Zelf heb ik heel veel steun gekregen van witte mensen. Het is dus niet representatief om te denken dat mensen met een migratieachtergrond altijd slachtoffer zijn van vooroordelen. Soms komen deze vooroordelen juist van binnen de eigen gemeenschap.
Welke kansen zie jij voor het beleid?
We moeten een brug maken tussen jongeren en volwassenen. Zodat de jongeren hun verhaal kunnen doen en ouders wijzer kunnen maken over de leefwereld van hun kinderen. Ouders moeten beseffen dat ze de sneltrein niet kunnen tegenhouden. Dat is ook niets nieuws. Elke generatie kijkt met dezelfde blik naar de generatie voor en na hen.
Wat ze vooral moeten beseffen is dat jongeren geen tijd hebben. Ze mogen niet blijven discussiëren over zaken, want voor ze het weten is er weer een legislatuur voorbij. En is er weer een nieuwe generatie jongeren en een oude generatie die niets heeft gehad aan die jaren aan onderhandelingen.
Mentale gezondheid moet ook meer op de voorgrond geplaatst worden. De wachttijden zijn te lang. En, zoals ik zei, jongeren hebben geen tijd. Zij willen vooruit. Op school moeten die signalen ook sneller opgepikt kunnen worden en doorgegeven aan de ouders. Op dat vlak missen er heel wat schakels. Ook ouders moeten uit hun kot komen en meer inzetten op het contact tussen school en kind. In al die jaren dat ik in ouderraden en schoolraden heb gezeten was ik de enige met migratieroots. Dan vraag ik mij oprecht af waar de andere ouders zijn. Maar wanneer je ze aan de schoolpoorten tegenkomt hebben ze klachten en ideeën genoeg.
Echter wanneer je hen vraagt om eens naar een ouderraad te komen dan hebben ze geen tijd? Ook taal is hier heel belangrijk. Als ouders de taal niet spreken wordt de verbinding met de school heel moeilijk.
Dat merk ik nu ook op mijn nieuwe job. Wanneer ouders hun kinderen komen inschrijven; of wanneer ze voor een tuchtgesprek komen. Dan merk je dat ze heel veel zaken niet weten of dat informatie niet tot bij hen geraakt is. Kinderen worden ingezet om te vertalen, wat eigenlijk niet zou mogen. Het is niet aan het kind om die taak op te nemen. Het brengt een verantwoordelijkheid mee. Het kind begrijpt soms niet alles en moet dat alsnog aan de ouders vertalen.
Wat ik aan het beleid wil zeggen is dat sommige partijen moeten stoppen met pamperen. Daar help je niemand mee. ‘Potje breken is potje betalen’, zeg ik altijd. We mogen best kritisch zijn. Gelijk waar je gaat wonen, ga je jezelf aanpassen. Dat zit normaal in onze natuur. Wat mij vooral zorgen baart, is dat mensen die nieuw in België komen ook de taal niet leren. Dat is niet alleen mijn vaststelling, maar ook die van scholen. Zoals ik reeds aanhaalde, praat ik met veel mensen binnen verschillende domeinen. Kritisch, maar altijd opbouwend.
Er moet dus sneller hulp gegeven worden?
Zeker en vast. Er zit ook nog te veel schaamte in hulp vragen. Dat heb ik zelf ook meegemaakt met mijn ervaring bij het OCMW. Ik ben altijd al een trotse vrouw geweest en mijn aanraking met het OCMW vergde van mij heel wat kracht. Ik was in overlevingsmodus. Ik had meteen beslist om te gaan en had niet veel later een afspraak. De hulp die ik zocht, kreeg ik. Maar ik herinner me dat ik toen mijn haar in een dot heb gedaan en mijn juwelen uitgelaten. En eigenlijk is dat erg, dat je je fierheid zo moet wegcijferen omdat je tijdelijk hulp nodig hebt.
Ik heb mijn trots naast mij neergelegd voor mijn kinderen, maar heel veel mensen vinden daar de kracht niet voor. Ik probeer de jongeren die kracht wel mee te geven. Grijp in van zodra je de problemen ziet aankomen. Trek snel genoeg aan de alarmbel. Maar dat is niet iets dat ze op school meekrijgen. Daarom zie ik echt de nood aan een maatschappelijk vak op school.
Tegenwoordig komen mijn kinderen me vaak knuffelen. En vertellen ze me dat zij nooit iets van die moeilijkere periode hebben gemerkt. Maar dat was niet simpel, want er was natuurlijk geen handleiding voor. Soms kijk ik terug naar die periode en vraag ik mij af: ‘Hoe heb ik dat al die jaren geleden gedaan?’.
Met welke blik ga jij naar onze organisatie kijken?
Bij de bestuursvergaderingen zal mijn insteek altijd vanuit de jongeren komen. Er zal zeker ook iets van mij inzitten, maar ik ga vooral de jongeren laten spreken. Want beleid voeren, in een organisatie of in de politiek, dat doe je niet voor jezelf. Je moet altijd iets vinden dat de belangen van een grotere groep behartigt. Bij jongeren vind ik ook dat het snel duidelijk is waar het zwaartepunt ligt, waar de grootste noden zijn.
Ik ben zelf ook niet op mijn mondje gevallen. Ik heb me te lang moeten bewijzen van mezelf tegenover andere mensen. Zeker omdat ik mezelf onderschatte door mijn opleidingsgraad. Nu besef ik dat ik al veel verder sta en dat ik mijn plaats mag opeisen. En vanuit die plaats ga ik blijven strijden voor de jongere generatie.
Het lijkt me zeker een meerwaarde om jou, en door jou een hele groep jongeren, mee aan de bestuurstafel te hebben!
Jullie bedankt voor deze kans om via mij de stem van de jongeren te willen horen.