Vilvoordse jongeren vinden hun plek niet. Ze worden niet gehoord door het beleid en verliezen het vertrouwen in hulp- en dienstverlening. Ze lopen verloren in de wirwar van regels en procedures in hun zoektocht naar werk. Ondanks heel wat goed bedoelde inspanningen van o.m. VDAB, lokale welzijnspartners, Sociaal Huis, trajectbegeleiders e.d. haken jongeren af. The 18 ging hiermee aan de slag.
Vilvoordse jongeren gaven in de zomer 2020 duidelijk aan op zoek te zijn naar een ‘eigen plek’. Ze zijn fier op hun Vilvoorde, maar hebben tegelijk het gevoel er niet echt bij te horen.
‘We willen gewoon een plek om te chillen, meer hoeft dat niet te zijn’, aldus ACE.
‘Ik zou graag een studio maken om te laten zien wat we kunnen’, aldus Brams.
‘De politie geeft stress. Ik voel mij banger met hen erbij’, aldus Anthony en Bilal.
‘Ik mis hier in Vilvoorde iets voor meisjes’, aldus Njomza.
Waarom schieten we te kort?
Hoe kunnen we de afstemming tussen de verschillende partners verbeteren? Hoe kunnen we meer vanuit de jongeren zelf vertrekken?
The 18 is één van de pilootprojecten die een nieuw lokaal partnerschap voor deze jongeren wil realiseren, waarbij drempels en fricties tussen regelgevingen worden weggenomen. De partners stellen zichzelf in vraag, zoeken de blinde vlekken in het eigen aanbod, vertrekken vanuit wat jongeren zelf belangrijk vinden.
ESF, VDAB, Sociaal Huis, Groep Intro, CAW en SAAMO Vlaams-Brabant bundelden de afgelopen jaren de krachten om een nieuwe aanpak te ontwikkelen.
< Bekijk ‘Verover de ruimte in Vilvoorde’
< Lees hier de publicatie ‘Jongeren zoeken de ruimte in Vilvoorde’
Beleidsaanbevelingen vanuit ervaringen The18
Het pilootproject The18 liep eind 2023 af. Vanuit de ervaringen van de opbouwwerkers met jongeren en partners, geven we graag de volgende beleidsaanbevelingen mee:
- Hulp- en dienstverlening naar jongeren in een kwetsbare situatie verloopt nog te ad hoc, weinig systematisch en mist de nodige samenhang. Dit vraagt erg veel energie. Niet enkel van de jongeren, maar eveneens van de betrokken diensten.
Werken met het principe van 1 aanspreekpunt (SPOC) helpt, maar volstaat niet. Meer investeren in afstemming en continuïteit van aanbod en aanpak is noodzakelijk. - Zowel hulp- en dienstverlening als politiek moeten jongeren veel opener aanspreken en investeren in een meer participatief beleid. Jongeren hebben te weinig zeggenschap over hun eigen trajecten.
- Jongeren en politie: een dialoog die telkens weer stilvalt. Dit vraagt om een meer permanente, volgehouden inspanning. Er zijn veelvuldige incidenten tussen beiden, waardoor een vast overleg noodzakelijk is.
- Er is nood aan een minder projectmatige financiering van dergelijke projecten. Dit is absoluut niet efficiënt in de opbouw van kennis, relaties, continuïteit in aanpak, …
- Om te slagen, heb je een sterk buttom-up beleid in samenwerking met experten en sleutelfiguren nodig.
- Fysieke ontmoeting en voldoende activiteiten tussen de jongeren, tussen jongeren en hulpverlenende organisaties, en tussen hulpverlenende organisatie onderling zijn cruciaal in een proces naar samenwerking.
- Er is nood aan een plek of platform waar jongeren hun hart kunnen luchten over persoonlijke en maatschappelijke onderwerpen, zoals bv. polarisering, corona, oorlog in Oekraïne en Gaza, conflict tussen politie en jongeren in Vilvoorde, etnische profilering, …
- Het in dienst nemen van ervaringsdeskundige Vilvoordse jongeren is een absolute plus, omdat zij de doelgroep goed kennen. Samen met inzetten op outreachend werken om zo dichter bij de leefwereld van de jongeren te komen. Zo krijg je meer zicht op wat er werkelijk bij jongeren leeft.
- Werk met een emanciperende manier van activering, waarbij de kern van het probleem genoeg wordt gezien. Jongeren worden al gauw begeleid in een rechte lijn naar werk, zonder rekening te houden met persoonlijke situaties en de tijd die nodig is om te beantwoorden aan de noden van de jongeren. “De hete aardappel wordt al te gauw doorgegeven.” Het is een must om elke jongere binnen zijn context te zien en de expertise van verschillende betrokken hulpverleners voor dat geheel in te zetten. Zodat jongeren niet van het kastje naar het muurtje worden gestuurd.