Skip to content

“Een van onze wijkscholen dacht helemaal geen kansarmoede op hun school te hebben, terwijl hun cijfers de hoogste zijn.”

Meerwaarde voor gelijke onderwijskansen in Landen

Katrien Geysens & Jolien Praet aan speelplaats
opbouwwerker Katrien Geysens & beleidsondersteuner Jolien Praet aan speelplaats

Sinds 2022 kan de Sint-Gertrudisschool in Landen rekenen op de hulp van een opbouwwerker. Samen met beleidsondersteuner Jolien Praet vertelt opbouwwerker Katrien over de veranderingen die verwezenlijkt zijn en hun ambities voor toekomstige gelijke onderwijskansen.

Vertrekken vanuit kleine realisaties en een ‘andere bril’

JOLIEN: Vanuit een gezamenlijke analyse en prioriteitenrapport, kozen we ervoor om te starten met acties die het bewustzijn en de betrokkenheid van leerkrachten bij kansarme gezinnen, aanwakkert en ook concreet iets bijdraagt.

In het begin van de samenwerking hebben we ook een Inleefdag Armoede georganiseerd voor onze collega’s. De voorganger van Katrien, Martina, had een wandeling uitgestippeld in Landen waardoor de leerkrachten kennismaakten met het Sociaal Huis, met de sociale kruidenier, de dienst Welzijn, de jongerenwerking hier in Landen, … Allemaal om ons een beter beeld te geven van de bestaande mogelijkheden en ons er bewust van te maken hoe moeilijk een leven in kansarmoede eigenlijk is.

Een andere actie waarmee we ouders willen ondersteunen en dichter bij ons krijgen, is ‘Digi-vibes’, in samenwerking met Ligo. We stellen vast dat niet alle ouders onze communicatiemiddelen gebruiken.  In ‘Digi-vibes’ konden ouders in vier vormingssessies leren e-mails te sturen, kennis maken met de oudercommunicatie app Gimme, of leerplatformen zoals Bingel en Scoodle Play waar kinderen hun taken op kunnen maken.

We hebben ook de werkgroep ‘Kansen’ opgericht, waarin leerkrachten en beleidsmedewerkers van de school, Katrien en iemand van stad Landen zaten. Soms schoven ook mensen van het CLB aan. Dat overleg staat tijdelijk on hold, maar Katrien en ik zetten dat overleg wel onder ons tweeën verder, met steun van het beleidsteam.

Daarnaast kaarten we de beperkte vrijetijdskansen voor kansarme kinderen aan.

We merkten dat Landen geen sociale tarieven aanbiedt voor onze kinderen in moeilijke situaties. Dat maakt kampjes, sport, muziekschool en dergelijke te duur. Samen met Katrien hebben we tijd vrijgemaakt om ouders wegwijs te maken in de online inschrijvingsplatformen voor kinderkampen. Dat bleek ook heel moeilijk te zijn voor hen: inloggen via ItsMe, iets reserveren terwijl plaatsen heel snel verdwijnen, en dan was er nog de hoge prijs.

Eigenlijk hebben we al heel wat kleine veranderingen bereikt hier op school, ondanks onze personeelswissels.

KATRIEN: Ik merk dat er een veel groter bewustzijn op school ontstaan is over kansarmoede. Vooral de zelfreflectie: “Ik moet af en toe mijn eigen ‘bril’ een keer afzetten als leerkracht en proberen te vertrekken vanuit de leefwereld van het kind of de jongere en hun ouders.” Dat maakt dat er veel kleine voorbeeldjes zijn van een andere houding naar de gezinnen in een kwetsbare positie. En wat dan mijn job is, is die signalen en houding ook mee te nemen naar het beleid.

Dus welke impact heeft dat op de school? Er zijn effectief al kleine dingen beleidsmatig veranderd. Daardoor voelen ouders dat er aan de slag gegaan wordt met wat ze zeggen, of waarover ze bezorgd zijn. Waardoor zij ook wel zelf meer vertrouwen krijgen in de school als maatschappelijke instelling. Ik zie echt dat het vertrouwen groter is geworden, zowel van leerkrachten naar bepaalde gezinnen toe, als van gezinnen naar de school in het algemeen.

Opbouwwerker verkleint ‘afstand’ tussen ouders en de leerkracht en vergroot bewustwording binnen de school

JOLIEN: Katrien is veel aan de schoolpoort aanwezig. Naarmate ouders Katrien beter kenden, merkten we dat de ouders zich heel veilig en op hun gemak voelen bij Katrien. Zodat ze via Katrien bepaalde zaken bespraken naar leerkrachten toe. Katrien probeerde de leerkrachten ook meteen bewust te maken van de thuissituatie van de gezinnen en van waaruit de vraag kwam. Even goed kunnen leerkrachten tijdens de pauze aan Katrien vragen stellen zoals, bv. “Deze ouder beantwoordt mijn e-mail niet, hoe kan ik dit beter aanpakken?” Of soms gaat het ook over een culturele gevoeligheid. Op die manier kan Katrien ook leerkrachten advies geven. Om op zoek te gaan vanwaar de vraag komt en hoe we daar als schoolteam mee kunnen omgaan in de toekomst.

KATRIEN: Wat ik het vaakst van ouders hoor als kleine, praktische vragen zijn bv.: “Ik begrijp het briefje van de school niet,” of ze zoeken informatie over wat er in het briefje staat. De algemene grote signalen zijn vaak: 1) gebrek aan oefenkansen Nederlands in de stad [Landen].

Dit loop ook gelijk met het gebrek aan 2) laagdrempelige activiteiten voor kinderen. Dat is wat Jolien ook al aangaf. Vaak zijn ouders – naast alles wat op school gebeurt – op zoek naar fijne dingen om in hun vrijetijd te doen met hun kinderen. Die activiteiten zijn voor hen moeilijk te vinden, of moeilijk om eraan deel te nemen door verschillende drempels.

Dan is er nog woononzekerheid. Daar bedoel ik mee dat sommige gezinnen vaak niet lang op een plek kunnen wonen. Onzeker zijn of ze hier zullen kunnen blijven, … En daardoor ervaren ze moeilijkheden met hun kinderen op school. Het gebeurt ook regelmatig dat de plek waar kinderen thuis huiswerk moeten maken niet daarop aangepast is, of dat er mentaal geen ruimte is om daar zelfs nog maar mee bezig te zijn. Sommige  gezinnen wonen echt in schrijnende omstandigheden en vinden geen hulp, dus hebben ze andere prioriteiten.

JOLIEN: Bewustmaking over kansarmoede is echt heel belangrijk: 12% van de kinderen in Landen groeit op in kansarmoede. Eén van onze wijkscholen dacht helemaal geen kansarmoede op hun school te hebben. Terwijl uit cijfers van de Onderwijs Kansarmoede Indicator (OKI) bleek dat hun aantal gezinnen in kansarmoede het hoogste van de stad is. Zo groeide het besef: er is wel kansarmoede, maar we zien het gewoon niet in deze vestiging.

We hebben toen de ouders bevraagd waar de moeilijkheden voor hen lagen, zoals bv. de schoolfactuur. Van daaruit begonnen we na te denken over het kostenbeleid dat we in de toekomst verder willen uitwerken en willen we een solidariteitsfonds oprichten. We merken dat onze leerkrachten zich onvoldoende van de kosten bewust zijn. Je hebt een reflectie nodig: ‘Hoe kunnen we onze kinderen een leuke uitstap bezorgen die geen geld kost? Hoe kunnen we dichterbij activiteiten organiseren?’ Naar volgend jaar toe willen we een solidariteitsfonds oprichten, dat is volgens mij een heel belangrijke stap. Dat fonds kan je zien als een tegemoetkoming, bv. voor meerdaagse uitstappen, of misschien ook als een kind extern getest moet worden en de ouders de hoge prijs daarvan niet kunnen betalen, dat soort zaken. Wij vinden dat elk kind de kans moet krijgen om voor een paar dagen mee naar de zee te gaan. Vandaar dat we de lijnen goed moeten uittekenen: wie zou in aanmerking komen voor een lagere factuur en wie niet? De grote lijnen daarvan hopen we dit jaar vast te leggen, om er in september mee te kunnen starten. Dat is verandering in het schoolkostenbeleid.

Katrien legt contact met ouders

Hoe zou je jullie samenwerking omschrijven?

JOLIEN: Ik ben veel op beleidsniveau bezig. Ik merk dat Katrien heel zichtbaar is in onze schoolomgeving. Zij zorgt ervoor dat alle ouders haar regelmatig zien. Ze neemt verschillende vragen en uitdagingen  op zich, daar ondersteunt ze onze directie heel goed in. Ik werk eerder op de achtergrond. Maar wat Katrien en ik samen doen, zijn zaken die we naar buiten willen brengen, zoals het solidariteitsfonds uitwerken, Brooddoosnodig organiseren, …

Ik vind dat het contact tussen de school en de ouders verbeterd is, en dat heel wat ouders zich  ‘veiliger’ voelen op school omdat Katrien er is. Het is natuurlijk belangrijk dat dat gevoel van veiligheid blijft, ook als de projectmatige samenwerking met SAAMO afloopt. Die veiligheid willen we in ons beleid opnemen.

KATRIEN: Ik denk gezinnen zich beter gehoord en begrepen voelen. Maar ook dat ze minder drempels ervaren. Dat je als ouder niet met een schuldgevoel zit: “Ik hoef mijn kinderen niet thuis te houden, omdat ik geen boterhammen mee kan geven. Want er is sowieso lunch op school voorzien en ik ben zeker niet de enige ouder.” Dus er is daar wel effectief iets veranderd.

Maar ik denk dat het toch vooral in het aanvoelen zit dat ouders zich meer begrepen voelen op school. Wat ik ook zie, is groei in zelfvertrouwen. Eens je een tijdje met deze gezinnen werkt, en samen met hen vragen aan de leerkracht stelt, dan zetten ze vervolgens zélf de stap naar het contact met de leerkracht. Zo zijn er een paar ouders die mij voor dat soort vragen niet meer nodig hebben. Zij weten nu dat als het echt nodig is, ze door de schoolpoort de stap naar de klas van hun kind kunnen zetten om met de leerkracht te praten. Ook al spreken ze misschien niet zo goed Nederlands of vinden niet helemaal de juiste woorden. Dus het zelfvertrouwen van sommige mama’s is aanzienlijk gestegen.

Welke impact zie je nog dankzij deze samenwerking?

JOLIEN: Katrien heeft de drempel van de school, die te groot was voor de ouders, spectaculair verlaagd. Zeker in onze wijkvestigingen is haar aanwezigheid nu heel gewoon geworden: Katrien is er als extra aanspreekpunt. Maar ook de leerkracht wordt meer aangesproken. Dat vind ik een enorme sterkte. Ik hoop dat we dat gevoel kunnen blijven behouden.

Ook bepaalde problematieken, waarvan je als school denkt: “Oei, hoe gaan we daarmee om?” Daar heeft Katrien de kennis en contacten in huis, waardoor we zaken vlotter in orde kunnen brengen. Die samenwerking draagt ons als school enorm. Met brugfiguur Noura is het ook een hele fijne samenwerking. Ik hoop dat we nog een aantal zaken in het beleid doorgedrukt krijgen, voordat de samenwerking met SAAMO zou stoppen.

Want er zijn nog wel een aantal heel belangrijke dingen die echt nog moeten veranderen of gedaan moeten worden. Dat gaat over kleine zaken. Bv. wanneer we communiceren met ouders via brieven: dat onze leerkrachten bewust eenvoudige taal en gestandaardiseerde iconen gebruiken, zodat de boodschap ook begrijpelijk is voor anderstalige ouders. We communiceren ook via Gimme, maar slechts 30% van de ouders leest die communicatie. Hoe kunnen wij als school ervoor zorgen dat de ouders dit platform kennen en gebruiken? Gaan we hierover infomomenten voor ouders organiseren? Leggen we het uit wanneer je je kind komt inschrijven? Hoe kunnen wij als school daar systematisch op inspelen, zodat de communicatie met de ouders beter verloopt? Spreken we de ouders veel meer aan bij de schoolpoorten over activiteiten? We willen goede praktijken in onze schoolcultuur opnemen. Bv. wanneer we een uitstap plannen. Moeten we dan per se naar de Zoo van Planckendael? Is er een goedkoper alternatief? Hier moeten we ons veel bewuster van zijn.

We moeten ons stap voor stap focussen op kleine veranderingen, zoals we deden met Brooddoosnodig. Dat initiatief draait nu supergoed op school. Iedereen is ermee weg en is heel tevreden over het verder uitbreiden van dit initiatief.

KATRIEN: Ik vind het een enorme sterkte om hier echt deel uit te maken van het schoolteam. Ik kan naar een personeelsvergadering komen of naar een teamdag. Denk ook aan de informele momentjes die soms spontaan gebeuren na een schooldag. Omdat je daar soms nog wel het meeste impact hebt. Tegelijkertijd voel ik me deel van de oudergroep.

Ik vind de combinatie tussen basiswerk, uitvoerende kleine projectjes, en telkens de link te maken naar het beleid heel waardevol. Anders zou je impact beperkt blijven tot iets kleins, projectmatigs dat vervolgens terug uitdooft. Hier zit onze richting echt beleidsmatig. Ik voel me daar veel sterker in, omdat ik er zeker van ben dat we hier voor blijvende verandering kunnen zorgen.

brugfiguur Noura
brugfiguur Noura

Jolien, hoe heeft jullie samenwerking het verschil gemaakt op deze school?

JOLIEN: Absoluut de bewustwording over de aanwezigheid en gevolgen van armoede. Ook de ondersteuning naar ouders toe vind ik een hele belangrijke. Als alle zorgen van ouders op ons beleidsteam terecht gekomen waren, hadden wij hen nooit zo uitgebreid kunnen helpen als Katrien gedaan heeft voor ons. Die ouders voelen zich ondertussen goed en draaien mee in het schoolgebeuren.

Natuurlijk zitten we nu in een moeilijke situatie met Sint Norbertus, onze vestiging die sluit, maar ook daar heeft Katrien heel laagdrempelig ouders kunnen ondersteunen met uitleg hoe de situatie in elkaar zit. Ze heeft het niet alleen uitgelegd, ze is bv. ook mee gewandeld met de ouders van de ene naar de andere vestiging. Ik vind dat een enorme meerwaarde. Ik ben blij dat we samenwerken.

Katrien, welke rol zie je voor SAAMO op vlak van gelijke onderwijskansen in deze school en breder in Landen?

KATRIEN: Vanuit project Sterk Onderwijs is volgens mij in de school onze rol een helikopteroverzicht bieden: je brengt verschillende standpunten samen, je zorgt voor verbinding tussen verschillende diensten. Voor de school kunnen wij de partner zijn die het netwerk rond de school vergroot. Het netwerk van sterke partners moeten we nog kunnen verbeteren.

Op niveau van Landen geloof ik dat we sterker moeten politiseren: beleidsmakers  bewustmaken van drempels tot gelijke onderwijskansen en dit hoger op de politieke agenda duwen. We moeten heel strategisch op bepaalde overlegmomenten aanwezig zijn, om daar mee te bouwen aan de toekomst. Want uit zichzelf zal de situatie niet verbeteren. Dus naar de nieuwe meerjarenplanning toe moeten we sterke signalen doorgeven om daarin op te nemen, en blijven inzetten op sensibiliseren. Er is nog te weinig bewustzijn bij politiek en stadsdiensten over hoe moeilijk het voor kwetsbare gezinnen en scholen, en diensten die met deze gezinnen werken, is.

Daar maak ik me zorgen over. We moeten hen signaleren: het is vijf voor twaalf. We zullen er daarom voor zorgen dat we op belangrijke momenten aanwezig zijn en schrijven een beleidsnota om de problemen en mogelijke oplossingen in kaart te brengen. Bv. om hen een idee te geven van de kansarmoedecijfers hier in Landen: op deze school zitten die cijfers in stijgende lijn, zonder dat de middelen om het probleem aan te pakken mee groeien. Zij zullen daarom hun rol in het flankerend onderwijs veel beter moeten opnemen. Daar kunnen wij bij helpen door bewustwording te creëren en de juiste signalen door te geven.

Katrien Geysens & Jolien Praet aan de schoolpoort

Jolien, denk je dat een gelijkaardige aanpak ook in andere scholen een succes kan zijn?

JOLIEN: Ik denk dat scholen gediend kunnen zijn van de bewustwording en een plan op maat. Ik vermoed dat er veel scholen zijn waar de nood hoog is, die zeker hulp kunnen gebruiken. Wat Katrien hier voor ons doet … in andere scholen zullen er andere noden zijn.

Ik geloof dat SAAMO sowieso voor heel veel scholen een extra ondersteuning kan zijn. We hopen Katrien nog langer dan het komende half jaar bij ons te houden. Met een schooljaar extra ondersteuning krijgen we meer ruimte om verdere stappen te zetten. Dat zou heel fijn zijn.

Back To Top