Skip to content

Drie vragen aan onderwijsopbouwwerker Ilse

02/09/2019

Bij het begin van een nieuw schooljaar legden we drie vragen voor aan onderwijsopbouwwerker Ilse De Vylder. In Ronse zoekt ze samen met scholen en gezinnen naar manieren om via onderwijs elk kind en dus ook de samenleving te versterken.

Hoe kan ons onderwijs volgens jou verbeteren?

Ilse: “Ons onderwijs moet ruimte maken om scholen, leerkrachten en gezinnen dichter bij elkaar te brengen. Als er een positief contact is, zullen ouders sneller reageren wanneer de leerkracht vragen heeft en ze zullen sneller naar leerkrachten toestappen als er met hun kind iets aan de hand is. Wanneer er problemen zijn, zal een formeel gesprek tussen ouder en leerkracht ook vlotter gaan. Leerkrachten hebben dus een hoop minder frustraties en leerlingen kunnen beter worden begeleid.”

“Ouders aan de schoolpoort leren kennen, hen persoonlijk uitnodigen voor activiteiten en regelmatige gesprekjes, daar kruipt natuurlijk tijd in. Al ervaar ik dat wederzijds vertrouwen leerkrachten vooral positieve energie geeft. Maar uiteraard moet ook worden ingezet op minder administratieve taken en vooral op kleinere klassen.  Dat zou het beroep van leerkracht bovendien een pak aantrekkelijker maken.”

“Ik ben mij ervan bewust dat de communicatie met gezinnen niet altijd evident is. Zeker met gezinnen in een kwetsbare positie, waarmee veel jonge leerkrachten niet vertrouwd zijn. Daarom moeten lerarenopleidingen daarop inzetten. Het zou jonge leerkrachten helpen als ze in hun opleiding meer zouden leren over gesprekstechnieken en actief luisteren. En als ze praktijkervaring zouden opdoen binnen het sociaal werkveld. Daar leerkrachten in coachen nadat ze zijn afgestudeerd is ook zinvol.”

Welke rol kan het onderwijsopbouwwerk spelen?

Ilse: “Ons uiteindelijke doel is kansen creëren. Elk kind heeft talenten, maar niet elk kind vertrekt vanuit dezelfde startpositie. Stel je twee kinderen met ongeveer dezelfde talenten voor. Het ene leeft in een degelijke woning, krijgt voldoende en gezonde voeding en heeft verschillende hobby’s. Bij het andere kind ontbreken die zaken. De kans is groot dat het eerste kind het goed zal doen op school en dat het tweede kind het moeilijk zal hebben. Wij willen dat die startpositie op de schoolbanken geen rol speelt. Meer nog, we moeten er alles aan doen om van onderwijs een echte hefboom te maken die de spiraal van generatiearmoede doorbreekt.”

“Concreet zijn wij als onderwijsopbouwwerkers een tijdelijke brug tussen de school, leerkrachten en gezinnen. Samen werken we aan oplossingen op maat. We gaan voor een intensieve begeleiding, waarna die oplossingen structureel kunnen worden ingebed in de schoolwerking. We versterken ook ouders door hen via interactieve werkvormen te informeren en te laten participeren.”

“Het is bijvoorbeeld vaak niet uit onwil dat ouders niet naar een infoavond komen, maar omdat ze moeten werken, omdat ze geen opvang hebben voor hun kind, omdat ze niet weten waaraan ze zich moeten verwachten, enzovoort. En omdat de schoolomgeving voor hen niet per se een veilige omgeving is, lukt het hen niet om daarover te communiceren. We begeleiden ouders en coachen leerkrachten om daarmee te leren omgaan en drempels weg te werken. Of nog een voorbeeld: onlangs stelden we samen met een school vast dat leerkrachten vaak moeilijke afkortingen gebruiken op huiswerk of in agenda’s. We zijn die met de leerkrachten op een rij gaan zetten en hebben een standaardlijst uitgewerkt die de school bij het begin van het schooljaar met ouders zal meegeven.”

Waar moet de Vlaamse minister van Onderwijs volgens jou zeker aandacht voor hebben?

Ilse: “Ik hoop dat de minister van Onderwijs ervan overtuigd is dat elk kind talenten heeft. En dat een jongere de schoolbanken moet verlaten met zelfvertrouwen en een gezonde eigenwaarde, zodat hij of zij in de samenleving een plek vindt die bij hem of haar past.”

“Ik hoop ook dat het beleid ‘talent’ breder interpreteert dan het cognitieve. Wiskunde leren is natuurlijk belangrijk. Maar kinderen die het daar om wat voor reden ook moeilijk mee hebben, zullen sneller mee zijn als hun talent voor pakweg voetbal of tekenen wordt gewaardeerd. Niet alleen buiten, maar ook binnen de schoolmuren, zodat hun algemene houding ten aanzien van de school en leren positiever wordt. Onze maatschappij en arbeidsmarkt hebben trouwens diverse talenten nodig. Daarom moeten we stoppen met spreken over ‘sterke’ leerlingen en ‘zwakke’ leerlingen. Of over ‘niet te hoog’ of ‘niet te laag’ mikken. Nee, het beleid, scholen en ouders moeten ervoor zorgen dat leerlingen ‘juist’ mikken.”

“Dat betekent dat studierichtingen evenwaardig moeten zijn, ook financieel. Voor veel gezinnen wordt het secundair onderwijs onbetaalbaar. En sommige jongeren volgen niet de opleiding die bij hen past, omdat die te duur is. Een oplossing is volgens mij een gelijke maximumfactuur voor alle richtingen door de middelen die er zijn anders in te zetten.”

Lees meer over het thema ‘onderwijs’

 

Back To Top