Skip to content

Belangenbond: naar betere arbeidsvoorwaarden voor schoonmakers

17/09/2024

Het is niet omdat je werkt, dat je werkzekerheid en goede arbeidsvoorwaarden hebt. In Gent bouwen opbouwwerkers Thijs en Zehra aan een model voor de belangenbehartiging voor werknemers in een precaire positie.

Waarom is SAAMO met ‘De Belangenbond’ gestart?

Zehra: “Heel wat mensen die werken bevinden zich in een kwetsbare positie. Precaire arbeid is een probleem. Denk aan de situatie van schoonmakers, sommige schijnzelfstandigen, seizoensarbeiders of fietskoeriers.”

Thijs: “We maakten ook de strategische keuze om in te zetten op belangenbehartiging voor groepen in de samenleving wiens belangen niet voldoende worden behartigd.”

Kunnen jullie voorbeelden geven van hoe sommige werknemers zich in een onzekere situatie bevinden?

Zehra: “Dit wordt goed omschreven in onderzoek van arbeidssocioloog Christophe Vanroelen. Sommige werknemers zijn om te beginnen heel onzichtbaar. Denk aan schoonmakers. Zij werken voor of na de kantooruren. Wat zij doen wordt als bijkomstig gezien. Verder worden sommige jobs ondergewaardeerd, met als gevolg lage lonen en geen extralegale voordelen zoals een ziekteverzekering. Nog een voorbeeld is gebrek aan inspraak. Er zijn werknemers die met hun werkgever in dialoog kunnen gaan over hun arbeidsvoorwaarden, voor andere werknemers is dat niet aan de orde.”

Thijs: “Bij bepaalde jobs zit je met ongelijke sociale relaties, wat leidt tot racisme, discriminatie, de vraag naar enorme flexibiliteit. Er is ook soms een fundamenteel gebrek aan respect. Bijvoorbeeld wanneer je wordt gevraagd om op een aparte plek te pauzeren. Vaak is er ook onvoldoende sociale bescherming met onbetaalde of te laat betaalde premies, onbetaalde uitkeringen van tijdelijke werkloosheid, gekoppeld aan pesterijen en intimidatie wanneer je voor je rechten opkomt.”

Zehra: “Ik stel ook vast dat er voor mensen in precaire jobs onvoldoende preventieve maatregelen tegen chronische stress en gezondheidsproblemen worden genomen.”

Uiteindelijk kozen jullie ervoor om een project op te zetten met schoonmakers bij Gentse openbare diensten, die niet door de stad maar wel door privébedrijven worden tewerkgesteld. Vanwaar die keuze?

Thijs: “Hun situatie is heel precair. Schoonmakers in scholen bijvoorbeeld hebben, ondanks dat ze door iedereen als onmisbare collega’s worden beschouwd, geen contract bij de stad. Ze bouwen geen loonanciënniteit op. Voor hen geen tweede pensioenpijler of hospitalisatieverzekering. Best straf, want de gezondheidsrisico’s verbonden aan schoonmaak zijn niet min. Tijdens schoolvakanties worden schoonmakers op economische werkloosheid geplaatst, terwijl hun collega’s betaald verlof hebben.”

Zehra: “We maakten ook de inschatting dat schoonmakers via outreach vrij makkelijk te bereiken zouden zijn. Bovendien vinden we dat stad Gent een voorbeeldfunctie heeft. Een stad, die met belastinggeld werkt, heeft volgens ons een extra verantwoordelijkheid om mensen die de openbare gebouwen poetsen duurzaam tewerk te stellen.”

Hoe kwamen jullie met de schoonmakers in contact?

Zehra: “We gingen naar scholen, musea, universiteiten en ziekenhuizen. Soms vroegen we aan het onthaal of er poetspersoneel aanwezig was. Meer en meer gingen we kijken of er ergens poetsgerief te zien was en spraken we zo mensen aan. Na zes maanden hadden we in kaart op welke momenten er in welke gebouwen gepoetst wordt en hoeveel mensen er aan de slag zijn.”

Thijs: “Wanneer we ons aanmeldden bij de receptie, gebeurde het wel eens dat er gebeld werd met de chef. Dat werkt natuurlijk niet, want dan zit je met een machtsaspect en durven schoonmakers niet met je te praten. Daarom wandelen we liever onopgemerkt binnen.”

Zehra: “Het is inderdaad essentieel dat we voor de schoonmakers een veilige ruimte creëren om met ons te praten. Aangezien de mensen aan het werk zijn, duren gesprekjes niet langer dan 5 à 10 minuten.”

Hoe verloopt het contact doorgaans?

Thijs: “De eerste contacten verlopen vaak stroef. Mensen kennen ons nog niet en dus zijn ze sceptisch. Onze strategie is dus tijd nemen om aan een vertrouwensband te bouwen. We hebben ook een groepswerking waarop we mensen uitnodigen. Het kan een jaar en tien gesprekjes duren voor iemand naar een activiteit komt. Sommige schoonmakers willen geen gesprek omdat de ploegbaas in de buurt is. Er zijn er ook die geen interesse hebben. Dat respecteren we uiteraard.”

Zehra: “Gent is niet zo groot. We merken dat de schoonmakers een eigen netwerk hebben en elkaar over ons en ons werk vertellen. Dat maakt het contact makkelijker. De laatste vijf maanden valt dat enorm op. Er zijn ook mensen die ons kennen omdat ze een link kregen met een artikel of filmpje over één van onze acties. Onlangs zei iemand me dat ze over ons had gelezen en dat ze blij was om ons te ontmoeten.”

Is digitaal outreachen belangrijk voor jullie?

Zehra: “WhatsApp gebruik ik dagelijks.”

Thijs: “We steken veel energie in online outreachen. Wat we nooit doen, is in besloten groepen indringen. Maar we communiceren inderdaad veel via WhatsApp en via Facebookgroepen. We hebben één open Facebookgroep, met een mooie mix van doelgroep, partners en solidaire Gentenaren. Daarover zeggen schoonmakers vaak dat ze wel alles lezen, maar dat ze niet reageren omdat hun werkgever meekijkt.”

Zehra: “Het zijn de schoonmakers zelf die kozen voor WhatsApp en Facebook als communicatiekanalen.”

Thijs: “Wilden we in het verleden mensen tot bij onze groepswerking krijgen, dan ging daar een heel intensieve outreach aan vooraf. Maar deze week organiseerden we een activiteit en contacteerden we mensen enkel via telefoon en WhatsApp. Er waren nog nooit zoveel deelnemers!”

Zehra: “Via WhatsApp krijgen we ook informatie doorgestuurd die belangrijk is voor onze dossieropbouw. Ik vind het heel erg moedig van de schoonmakers dat ze die stap zetten.”

Thijs: “Het is een manier van actievoeren waar de schoonmakers zich veilig bij voelen.”

Welke successen boekten jullie na twee jaar Belangenbond?

Thijs: “We slaagden erin om de voorbije twee jaar een grote groep mensen te bereiken. Velen van hen wilden zich al langer verzetten tegen hun onzekere statuten en de enorme werkdruk, maar ze hadden er het kanaal niet voor. Nu hebben ze dat wel. Een grote troef daarbij was en is de meertaligheid van ons team.”

Zehra: “Het helpt inderdaad dat ik Turks spreek. 90% van de schoonmakers spreekt beperkt Nederlands. Het is makkelijker om een vertrouwensband uit te bouwen als je hun moedertaal spreekt.”

Thijs: “De problematiek werd ook op het politieke niveau zichtbaar. Voordien waren beleidsmakers er niet mee bezig, maar nu staat het op de agenda. We voerden actie en konden problemen mediatiseren. Daardoor besliste de stad alvast om een deel van de besparingen terug te schroeven. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat de werkdruk weer haalbaarder wordt. Ik heb weet van een ploeg die op één shift vijf locaties zal moeten poetsen in plaats van acht. Dat is een wezenlijke verbetering.”

“Daarnaast leidden onze acties tot structurele verandering. Contracten worden toegekend aan schoonmaakbedrijven via openbare aanbesteding. Schepen El-Bazioui paste de gunningscriteria aan. Voortaan zijn de criteria over personeel- en welzijnsbeleid even belangrijk als de prijs. Zo worden bedrijven uitgedaagd om een beter personeelsbeleid te voeren.”

Zehra: “Er kwam ook een ‘Actiecomité propere scholen’ waar we lid van zijn, samen met Gentse middenveldorganisaties, vakbonden, studentenbewegingen en feministische organisaties.”

Hoe reageren werkgevers op jullie werking?

Thijs: “Op korte termijn is ons werk in het voordeel van de bedrijven. Minder besparingen op de schoonmaak, betekent meer inkomsten voor hen. Al pleiten we ook voor insourcing om betere werkomstandigheden voor schoonmakers te garanderen. We willen dat de stad Gent het schoonmaakpersoneel weer in dienst neemt. Dat is wel bedreigend. Maar we laten ons niet ontmoedigen. We zijn momenteel veel onderzoek uit de UK en Australië aan het bekijken en daar gebeurde al succesvolle insourcing.”

Zehra: “Het gebeurt dat leidinggevenden hun personeel voor ons waarschuwen.”

Thijs: “Soms wordt van ons gezegd dat we een minderheid van roepers vertegenwoordigen. We zouden enkel negatieve stemmen aan het woord laten. Maar we gingen al in gesprek met meer dan 200 schoonmakers en de geluiden zijn overal dezelfde. We kregen ook al een positieve reactie van een leidinggevende, die het helemaal oké vond dat wij ons werk deden.”

Wat zijn voor jullie de grootste uitdagingen?

Thijs: “Ik vind het vaak frustrerend om te zien hoe mensen schrik hebben van hun leidinggevende. Natuurlijk vind ik dat we het tempo en de wensen van de schoonmakers moeten respecteren. Maar het is soms zo jammer als ze uit schrik niets willen ondernemen, want ze zijn helemaal in hun recht en het is zo belangrijk dat we hun stem horen.”

Zehra: “Ik vond het ook een uitdaging om niet in te zetten op activering van mensen zonder job, maar om een project op te starten voor mensen die een – weliswaar precaire – job hebben. Namen wij niet de plek in van de vakbonden? Het heeft tijd gekost om legitimiteit op te bouwen, niet alleen bij het schoonmaakpersoneel, maar ook bij partners en beleid.”

Wat is jullie finale doel met dit project?

Thijs: “We willen een emanciperend model voor belangenbehartiging ontwikkelen. In dit project om betere arbeidsvoorwaarden voor schoonmakers af te dwingen, maar we willen naar een model dat ook toepasselijk is voor de belangenbehartiging van werknemers in andere precaire jobs. We hopen dat de vakbonden op termijn het model overnemen.”

Zehra: “Op dit moment zijn veel schoonmakers aangesloten bij de vakbonden, maar hun belangen worden nog niet genoeg door hen behartigd. Daar zijn een aantal verklaringen voor. Vaak ontbreekt een afdoend diversiteitsbeleid. Traditioneel is de vakbond een instelling voor witte, mannelijke arbeiders. Maar 80% van de schoonmakers zijn vrouwen met migratieachtergrond. Daarnaast zijn er te weinig délégués die meerdere talen spreken. En de methodes van de vakbonden, zoals stakingen, zijn niet voor iedereen weggelegd. De vakbonden zijn zich hiervan bewust en willen er iets aan doen.”

Thijs: “Zoals ik al aangaf, is een tweede middel om tot goede arbeidsvoorwaarden te komen insourcing. We roepen het toekomstig stadsbestuur op om te durven toegeven dat het uitbesteden van schoonmaak een historische vergissing was. We willen graag dat ze de mogelijkheden onderzoeken om schoonmaak opnieuw in eigen beheer te nemen. Andere overheden gingen hen al voor. Denk maar aan de Nederlandse overheid, die na jaren van uitbesteding besloot om haar schoonmakers terug zelf in dienst te nemen binnen de Rijksschoonmaakorganisatie. De kwaliteit van de dienstverlening én het welzijn van de schoonmakers zijn erop vooruitgegaan.”

Wil je op de hoogte blijven van ons nieuws?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.

Back To Top