Je werkt voor SAM, Steunpunt Mens en Samenleving. In die rol werk je rond wonen, sociaal werk en duurzaamheid en ondersteun je onder andere SAAMO. Vorig jaar werkte je mee aan een visietekst ‘Een sociaal-ecologisch woonbeleid’. Welke rol speelt de opbouwwerker daarin volgens jou?
Ik zie drie rollen weggelegd voor de opbouwwerker, of voor SAAMO in het algemeen:
- Modelontwikkelaar: SAAMO experimenteert met nieuwe woonmodellen waarbij principes uit de visietekst direct in de praktijk worden toegepast. Denk hierbij aan de collectieve aanpak, de ontzorging van bewoners en de bevordering van gemeenschapsvorming, zowel binnen de bewonersgroep als in de buurt. Op deze manier laten deze woonmodellen zien dat er duurzame en sociale alternatieven voor wonen mogelijk zijn. Dit is een krachtig instrument om het traditionele woonbeleid te beïnvloeden. Helaas krijgen kleinschalige woonmodellen vaak kritiek omdat ze beperkt lijken en zouden afleiden van meer structurele oplossingen zoals sociale huisvesting. Die kritiek ontstaat, naar mijn mening, doordat men het streven naar structurele veranderingen over het hoofd ziet. Want SAAMO doelt erop om deze kleinschalige experimenten op te schalen en in te bedden in het reguliere woonbeleid. De sociale verhuurkantoren en het Vlaams Noodkoopfonds zijn daar concrete voorbeelden van.
- Beleidsbeïnvloeding: SAAMO heeft een sterke traditie opgebouwd in het beïnvloeden van beleid, zowel op sectoraal als lokaal niveau. Ook op het vlak van woonbeleid zet SAAMO zich actief in voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving. De cijfers liegen er niet om: bijna 180.000 mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning, een derde van de private huurders houdt te weinig over na het betalen van de huur om menswaardig te leven, en bijna de helft van de private huurwoningen voldoet niet aan kwaliteitsnormen. SAAMO, samen met andere organisaties, blijft streven naar meer sociale huisvesting en de aanpak van betaalbaarheids- en kwaliteitskwesties in de private huursector. Last but not least is SAAMO één van de trekkende krachten achter de Woonzaak, waar momenteel hard gewerkt wordt aan een eisenpakket voor de volgende verkiezingen.
- Beïnvloeden van de publieke opinie: Het creëren van publiek draagvlak is van cruciaal belang om veranderingen op politiek niveau te bewerkstelligen. Echter, woningbezit is dominant in Vlaanderen, en sociale huisvesting heeft vaak een negatieve connotatie. Daarom wordt er naast beleidsbeïnvloeding ook ingezet op campagnes om de publieke opinie te beïnvloeden. Een voorbeeld is de podcastreeks ‘Woonspraak’ die een breder publiek bewust maakt van het huidige woonlandschap en beleid in Vlaanderen.
Binnen diezelfde context was je een spreker op de sectordag ‘Wonen en Energie’ van SAAMO. Welke belangrijke inzichten heb je daar opgedaan?
Dat de focus op duurzaamheid steeds crucialer wordt voor organisaties zoals SAAMO. In lijn met onze visietekst benadrukt SAAMO dat kwetsbare groepen de grootste gevolgen ondervinden van milieuvervuiling en klimaatverandering, terwijl ze hier vaak de minste verantwoordelijkheid voor dragen. Bovendien missen ze doorgaans overheidssteun, zoals subsidies en regelgeving. Gezien de toenemende urgentie van de klimaatverandering moeten we nu nadenken over een langetermijnvisie om de stem van kwetsbare groepen te laten doorklinken in duurzaamheidsinspanningen. Met de sectordag hebben we alvast een eerste aanzet gegeven om tot een collectieve visie te komen.
Tegelijkertijd blijft de wooncrisis onverminderd voortduren. Sprekers zoals Joy Verstichele van het Vlaams Huurdersplatform benadrukken daarom dat we meer trammelant moeten maken rond het recht op wonen. En heel specifiek rond sociale huisvesting. Een gelijkaardige oproep kwam ook van Wim Boone (VVH/Huurpunt) in de workshop rond sociale huisvesting. Dit is geen verrassing, aangezien SAAMO wordt gezien als een van de weinige organisaties die nog volop kunnen politiseren én een stevige voet aan de grond hebben op het terrein. Helaas komt die autonomie en positie steeds meer onder druk te staan.
Maar de grootste uitdaging voor SAAMO blijft het verzoenen van de sociale en de ecologische agenda.
Hoe ziet dat laatste er volgens jou uit?
Het project ‘De klimaatstem van MIA‘ is een prachtig voorbeeld. Dit project onderzocht hoe kwetsbare groepen bij klimaatvraagstukken betrokken kunnen worden. Al heel snel kwam het thema wonen centraal te staan. Zoals we ook in onze visietekst hebben benadrukt, is wonen hét terrein waar sociale en ecologische aspecten van duurzaamheid samenkomen. Het bevorderen van sociaal woonaanbod is niet alleen een cruciale sociale maatregel en een effectieve manier om armoede te bestrijden, maar het dient tevens als een essentiële klimaatmaatregel. Dankzij de omvang van sociale huisvesting en het centrale beheer door sociale woonmaatschappijen kunnen we collectieve methoden voor energievoorziening zoals zonnepanelen inzetten, evenals efficiënte, energiezuinige renovaties op wijkniveau. Een win-win voor mens én klimaat dus.
In de visietekst wordt het verschil tussen grote steden en kleinere gemeentes benadrukt. Welke principes kan je naar voren schuiven voor kleinere gemeentes?
In kleinere gemeenten is regionale samenwerking cruciaal. Deze aanpak biedt meer middelen en slagkracht om een sociaal-ecologisch woonbeleid te ontwikkelen. Bestaande samenwerkingsverbanden zoals Intergemeentelijke Samenwerkingsverbanden Wonen (IGS), moeten benut worden. Zij kunnen lokale premiestelsels invoeren, outreach en ondersteuning van kwetsbare groepen voorzien en experimentele woonprojecten stimuleren. Voor de nieuwe sociale woonmaatschappijen, vaak actief in meerdere gemeenten, zie ik ook veel kansen. Maar welke rol zij zullen opnemen, is nog even koffiedik kijken.
Daarnaast verschillen woonproblemen in kleinere, landelijke gemeenten sterk van grote steden. Een sociaal-ecologische aanpak brengt unieke uitdagingen met zich mee, zoals de problemen met lintbebouwing. De toekomst vraagt om centrale woonkernen nabij openbaar vervoer en voorzieningen, vooral vanwege de vergrijzing. En dit vereist herzieningen in de ruimtelijke ordening.
“De neoliberale focus op de marktwerking en de focus op het individuele niveau betekent ook dat overheden op dit ogenblik te weinig hefbomen in handen hebben op het vlak van publiek grond- en woningbezit,” lees ik in de visietekst. Dat is wel een heel actuele uitspraak in het licht van het woonreferendum in Gent. Daarvan is ondertussen de uitkomst bekend. Kan het volgens jou een voorbeeld zijn voor andere steden?
De uitkomst was enorm positief! De twee eisen die in het woonreferendum werden voorgelegd zijn zeker niet alleen voor Gent relevant. Laat ons dan ook hopen dat het referendum een signaal kan zijn naar andere steden en gemeenten. Het referendum heeft ook glashelder aangetoond dat er wél een publiek draagvlak is voor een sociaal woonbeleid. Maar om deze visie op de woningmarkt echt te verwezenlijken, is het essentieel dat (lokale) overheden daadwerkelijk grond in hun bezit hebben. Dit stelt hen in staat om speculatie tegen te gaan en hun eigen woonprojecten te ontwikkelen.
De cijfers liegen er niet om: bijna 180.000 mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning, een derde van de private huurders houdt te weinig over na het betalen van de huur om menswaardig te leven, en bijna de helft van de private huurwoningen voldoet niet aan kwaliteitsnormen.
Even een blik op de nabije toekomst: de verkiezingen. Vanuit de Woonzaak maken jullie een eisenpakket op. Een aantal eisen zijn al duidelijk, zoals de vraag naar praktijktesten en meer sociale woningen. Welke eisen zijn volgens jou hoogstnoodzakelijk? En bij welke eisen voel je nog veel te veel (politieke) tegenstand?
Op nummer één prijkt voor mij de dringende uitbreiding van sociale woningen. Zoals ik al zei, is dat dé sleutel tot betaalbare en kwalitatieve huisvesting voor iedereen, vooral voor de meest kwetsbaren. De markt alleen kan deze behoefte niet dekken, en daarom moet de overheid haar verantwoordelijkheid nemen.
De overige eisen zijn eveneens cruciaal, en velen ervan zijn niet nieuw. De oplossingen voor de wooncrisis zijn in grote lijnen bekend, maar het beleid heeft tot nu toe geweigerd om ze uit te voeren. Ons recht op fatsoenlijke huisvesting staat onder druk. Daarom hebben we met de Woonzaak besloten om de collectieve klachtenprocedure te volgen. We hopen hiermee de koers van het Vlaamse woonbeleid te veranderen. De strijd voor het recht op wonen is verre van voorbij!