De voorbije decennia evolueerden heel wat steden, waaronder Antwerpen, naar een superdiverse context. De grotere diversiteit bracht logischerwijs ook een talendiversiteit met zich mee. Als Antwerpen 176 verschillenden nationaliteiten rijk is, dan horen daar minstens evenveel verschillende talen bij.
Parallel aan deze evolutie kwam er in het integratie- en inburgeringsbeleid de voorbije decennia een steeds grotere focus op de Nederlandse taalvaardigheid van oud- en nieuwkomers. En met integratie en inburgering als transversale insteek in het Vlaamse beleid, trok men die focus door naar heel wat andere beleidsdomeinen, denk aan arbeid, maatschappelijke dienstverlening, huisvesting of onderwijs.
In een maatschappelijke context met een toegenomen diversiteit en een beleidsfocus op Nederlands ging SAAMO (voorheen: Samenlevingsopbouw) in de stad Antwerpen aan de slag met het thema taal. We deden dat samen met de mensen die deze taal (proberen te) leren om hier een menswaardig leven op te bouwen voor hen en hun families.
Onze conclusie: na 15 jaar oefenkansen Nederlands in onze buurtwerken en in sociale huisvesting, stappen we af van elke setting die geïnterpreteerd kan worden als ‘school’ en die los van het geheel van de werking staat. Nederlands blijft uiteraard belangrijk, maar ze is afhankelijk van de context en het doel van de communicatie. We hebben meer nodig om goed met elkaar te communiceren.
NEDERLANDS ALS LINGUA FRANCA
Wie goed Nederlands praat en begrijpt, vindt makkelijker de weg in onze samenleving. Een kwalitatief, laagdrempelig aanbod aan Nederlandse lessen op maat is belangrijk. Maar een taal leer je niet alleen op school. Je leert het daar waar je leeft en woont. Voldoende Nederlands horen en (durven) spreken, zorgt ervoor dat iemand sneller de taal oppikt en beter vasthoudt. 15 jaar geleden stelden we de nood van mensen in onze wijken vast: anderstaligen zochten Nederlandstaligen om samen Nederlands te oefenen omdat die kansen schaars bleken in hun eigen netwerk.
SAAMO ging van start met activiteiten in groepsverband en via een duo-methodiek, waarbij anderstaligen konden oefenen om Nederlands te praten. We organiseerden dit voor mensen met een basiskennis Nederlands, als aanvulling op de lessen die mensen in het reguliere onderwijs volgden. We werkten aan de doorstroom naar andere activiteiten in onze werking, maar stelden een beperkt succes vast. Een screening door Atlas op het taalvriendelijke karakter van onze buurtwerken, leerde ons dat andere activiteiten of projecten op het vlak van taal weinig aangepast waren aan deze mensen.

WILLEN EN (TIJDELIJK) NIET KUNNEN
Met de jaren leerden we zo ook een andere groep Nederlandslerenden kennen, namelijk mensen die om allerlei redenen amper of geen Nederlands onder de knie kregen. Soms lukt het niet omwille van gezondheidsproblemen, traumaverwerking, gebrek aan schoolse ervaring of leeftijd. Soms lukt het niet omdat het overleven in armoede te veel mentale ruimte inneemt. Een gesprek start vaak met verontschuldigingen omwille van de taal: mensen schamen zich, voelen dat ze tekort schieten. We zien een negatief effect op hun zelfvertrouwen, hun eigenwaarde en hun mentale gezondheid. We maakten daar enkele jaren geleden dit filmpje over.
“Ik had zoveel wegen voor ogen die ik wilde opgaan, maar door mijn beperkte kennis van het Nederlands kan ik die niet uitvoeren. Voor mij voelt dit alsof ik faalde. Alsof ik niet de capaciteiten heb om de taal van hier te leren. Bij elke stap die ik nu wil nemen, heb ik angst dat ik ook daarin zal falen. Het ontbreekt mij aan moed om door te gaan. Ik ben bang dat men me weer zal zeggen dat ik niet goed genoeg ben. Ik hoor regelmatig ‘Jij bent al 10 jaar in België, en spreekt nog altijd geen Nederlands?!’. Mensen denken waarschijnlijk dat ik geen moeite doe. Ze weten niet dat ik en vele anderen niet meer naar school mógen omdat we te vaak niet slaagden voor de lesmodules. Dat kwetst me. En ook, het zorgt ervoor dat ik bang heb om iets te zeggen tegen iemand in het Nederlands. Het knaagt aan mijn zelfvertrouwen.”
Zoulikha, vrijwilligster in Buurtwerk Borgerbaan, getuigde tijdens Mensenmeeting van Hart boven Hart

DE SWITCH
Opbouwwerk is een werksoort die activiteiten met mensen in kwetsbare situaties initieert, stimuleert, begeleidt en ondersteunt. We richten ons op de verbetering van hun woon-, werk- en leefsituatie. Vanuit die achtergrond kiezen we voor meer participatie van anderstaligen aan het geheel van onze werking. Vanuit die motivatie kiezen we enkel nog voor impliciete en geïntegreerde oefenkansen Nederlands. Daar waar we voordien aparte activiteiten organiseerden waar mensen met een basiskennis hun Nederlands verder konden oefenen, biedt elk project en iedere activiteit in onze organisatie vanaf nu de mogelijkheid om Nederlands te oefenen, ongeacht de aanwezige basiskennis.
Nederlands wordt zo opnieuw een communicatiemiddel om te participeren aan de samenleving en geen doel op zich. Nederlands is daarbij ook maar één van de middelen die we inzetten.

9 LESSEN DIE WIJ LEERDEN EN OOK VOOR JOUW WERK EEN VERSCHIL KUNNEN MAKEN
1. EEN WARME WELKOM GEEFT EEN VLIEGENDE START
Je moet je welkom en aanvaard voelen, ongeacht de taal die je spreekt. Wanneer we merken dat iemand het Nederlands niet begrijpt, gaan we met die persoon actief op zoek naar een andere manier van communiceren. Dit kan in een andere taal, met behulp van gebaren, pictogrammen, foto’s, internet of een mengvorm. Eender hoe, we zoeken naar kwaliteitsvolle communicatie.
“In mijn land behoorde ik tot een rijke familie, maar hier was ik arm. Voor mij was het belangrijk om een glimlach te krijgen, aandacht. Dat heb ik hier geleerd. Andere mensen zijn belangrijk voor mij, en ik ben belangrijk voor andere mensen. Zo is het leven: we zijn samen, niet alleen.”
Rafa, vrijwilligster in Buurtwerk Dinamo
2. KLARE TAAL RENDEERT
Voor alle bezoekers van de buurtwerken en deelnemers aan projecten, spreken medewerkers begrijpelijk en duidelijk Nederlands. We praten zoveel mogelijk in korte zinnen, vermijden vakjargon en gebruiken zoveel mogelijk universeel gekende woorden. Dat is niet hetzelfde als een kinderlijke toon of babytaal spreken. Het betekent het bewust afstemmen van onze communicatie op onze gesprekspartners om de kwaliteit van de communicatie te verhogen. Alle tips en tricks vind je terug op: diversiteitspraktijk.be.
3. HOFFELIJKHEIDSPRINCIPE
Wanneer een gesprek niet in het Nederlands kan, stappen we spontaan over naar andere talen. Die ruimte voor meertaligheid zorgt er voor dat mensen zich welkom voelen. Er wordt naar hen geluisterd, los van hun kennis van het Nederlands. En de taalwetgeving dan? Die voorziet in dit hoffelijkheidsprincipe: “De toezichtinstanties inzake de taalwetgeving staan in uitzonderlijke gevallen toch toe dat vreemde talen worden gebruikt als de dienst dat nuttig acht.”
4. EEN WAAIER VAN MOGELIJKHEDEN
Het Agentschap Inburgering en Integratie werkte de communicatiewaaier uit. Een verzameling aan mogelijkheden die je helpen om taaldrempels te verkleinen. We werkten een handelingskader uit voor opbouwwerkers gebaseerd op de communicatiewaaier, de focus ligt hierbij op het actief in communicatie treden.
5. VRIJWILLIGERS: HELDEN ZONDER CAPE
We zetten taalvrijwilligers in om oog te hebben voor de vraag om Nederlands te oefenen. “Heel veel taal leer je impliciet: meer door ‘doing and being’ dan door ‘doing and talking”, benadrukte onderzoeker Piet Van Avermaet* , toen we hem vroegen een lezing te geven aan onze vrijwilligers.
Een voorbeeld van deze nieuwe aanpak is de Taal & Tuin in Buurtwerk De Stek. Een tiental vrijwilligers werken er samen aan een mooie moestuin. Vrijwilligster Giselinde helpt mee tuinieren, tegelijk knoopt ze een praatje aan met andere deelnemers en vrijwilligers die Nederlands willen oefenen. Wanneer er iets nieuws gezaaid wordt bijvoorbeeld, overlopen ze samen de naam in het Nederlands en de naam in de moedertaal van de deelnemers. “Zo leren we van elkaar” zegt Giselinde. “Al maken ze me duidelijk dat er ook gewerkt moet worden en niet alleen gepraat.’Yalla, yalla’ zeggen ze dan. Het betekent, kom we werken voort!”.
6. FOCUS OP TALENT
Als organisatie passen we ons aan, aan de realiteit van de stad. Door actieve communicatie voorop te zetten, ongeacht de kennis van het Nederlands, focussen we op het versterkingsproces van mensen. We appelleren mensen op hetgeen ze wel kennen en kunnen: de taal/talen die ze wel spreken, hun digitale vaardigheid, hun kennis over het onderwerp van het project of de activiteit.
“Toen ik voor het eerst in Buurtwerk Borgerbaan in Borgerhout kwam, sprak ik amper Nederlands. Ik voelde me hier gerustgesteld bij de vriendelijke mensen. Ik kon ook Arabisch praten en de meertalige vrijwilligers hielpen met vertalen. In het buurtwerk kreeg ik direct veel vragen om mee te werken. Zo lees ik meertalig voor aan kindjes in de bibliotheek in de buurt. Door in mijn eigen moedertaal te mogen voorlezen kan ik me inzetten in mijn wijk. In het Nederlands zou dat nog moeilijk zijn. De kinderen luisteren met grote ogen, eerst naar mijn Arabisch en dan naar het Nederlands door een andere vrijwilligster. Een beetje zoals de vertellingen uit 1001-nacht.”
Mountaha, vrijwilligster in Buurtwerk Borgerbaan
“Ik werkte als vrijwilliger ook mee met het buurtwerk op de braderij op de Turnhoutsebaan en tijdens het buurtfeest. Met onze meertalige vrijwilligersploeg spreken we samen: Nederlands, Berbers, Frans, Arabisch, Engels, Pasjtoe, Dari, Tigrinya en veel meer. We spreken mensen aan in de taal die ze het vlotst spreken. We vertellen over het buurtwerk en vragen hen om zich ook in te zetten in de buurt. Zo zijn er een paar nieuwe vrijwilligers gestart.”
Mountaha, vrijwilligster in Buurtwerk Borgerbaan
7. MENTALE RUIMTE
De keuze om met het Nederlands aan de slag te gaan en het tempo van het leerproces, worden bepaald door de deelnemers of de vrijwilligers. Het zorgt voor meer mentale ruimte en haalt de stress omlaag die gepaard gaat met het leren en oefenen van een taal.
“De beste manier voor mij was om vrijwilligerswerk te doen. Ik deed dat nooit in mijn land. Ik had wel een diploma, maar ik mocht niet werken van mijn familie. Hier leerde ik dat je mens met veel kan helpen, niet alleen met centjes. In verschillende organisaties werkte ik als vrijwillige kokkin. Koken is mijn hobby. Via contacten met mensen leerde ik de taal. Tot nu maak ik fouten, maar mensen lachen daar niet mee. Mensen zeggen: ‘Bravo, doe maar! Ja, we verstaan jou.’ Dus ik durf praten.”
Rafa, vrijwilligster in Buurtwerk Dinamo
8. LIVE IS LIFE
Lezen en schrijven in een andere taal is veelal moeilijker dan luisteren en praten. Voor anderstaligen biedt live contact de beste garantie op begrijpbaarheid van boodschappen. We zetten actief in op een ‘open deur’ overdag, op avonduren en tijdens het weekend.
Net zoals veel van de tips die we hier vermelden, komt het de hele buurt ten goede en werken we op deze manier tegelijk aan het tegengaan van vereenzaming in de wijken waarin we actief zijn. Daarnaast dragen we dit signaal uit naar alle dienstverlening. Het afbouwen van loketfuncties en openingsuren van diensten verhoogt de drempel naar toegankelijkheid voor iedereen en voor anderstaligen in het bijzonder.
9. SMART THINKING
Hoewel de digitalisering heel wat valkuilen heeft, bieden smartphones ook een bom aan taalondersteuning. Naast allerhande nuttige vertaal-apps en andere, gebruiken onze opbouwwerkers spraak- en videoboodschappen in Whatsapp om met anderstaligen te communiceren over bijvoorbeeld het aanbod aan activiteiten.
Sinds de coronacrisis uitbrak, bleken videoboodschappen over de genomen maatregelen tevens één van de uitgelezen manieren om mensen te informeren en te sensibiliseren.

BELEIDSKEUZE: DE TAAL VAN VERBINDING OF VERDEELDHEID
EIGEN SCHULD DIKKE BULT
In een maatschappij waarin enkel de focus ligt op het leren en de kennis van het Nederlands, heeft het niet onder de knie krijgen van de taal ook andere gevolgen. Nederlands is een voorwaarde voor de toegang tot sociale huisvesting, is een voorwaarde voor wie een OCMW leefloon wil aanvragen, ontneemt mensen het recht op zelfontplooiing via onderwijs, is een vereiste voor het behalen van een inburgeringsattest en een voorwaarde voor nationaliteitsverwerving. Dat lijkt op het eerste zicht misschien vanzelfsprekend. Maar de consequentie hiervan is dat de taalvaardigheid van mensen bepaalt of je grondrechten gegarandeerd worden. Wist je dat je enkel aangifte bij de politie kan doen, als je dat in het Nederlands kan?
“Als je geen Nederlands kent, bots je op muren, zoals bij de politie’, zegt ze.
Li vertelt hoe ze een vriendin, een bejaarde Chinese dame, vergezelde naar een Antwerps politiekantoor om aangifte te doen van een handtasdiefstal. Op het wijkkantoor werden ze naar huis gestuurd. ‘”Als je in Antwerpen woont, moet je Nederlands leren”, zeiden ze’, vertelt Li die, net als haar oudere vriendin, ook Engels spreekt. ‘Ze wilden ons niet helpen, ook niet in het Engels.’”
Li, vrijwilligster in Buurtwerk Borgerbaan getuigde hierover in Mo*Magazine

GEEN KANS GEEN NEDERLANDS
Dit beleidskader vertaalt zich naar het dagelijks leven. Want wat weerhoudt een private verhuurder om niet te verhuren aan mensen die – naar eigen oordeel – te weinig Nederlands spreken, als de overheid het voorbeeld geeft via de toelatingsvoorwaarden in sociale huisvesting? Mensen worden op de tram, door de leerkracht op de school van de kinderen, aan ieder loket, in de winkel, door de buren, voortdurend aangesproken op hun beperkte kennis van het Nederlands.
“Het feit dat ik geen Nederlandse les meer mag volgen, heeft verschillende gevolgen voor mij. Het isoleert me en maakt me afhankelijk van anderen. Ik kan bijna geen gesprekken voeren in het Nederlands, bijvoorbeeld in de winkel of in het gemeentehuis, met mensen aan de bushalte, bij het begrijpen van brieven en administratie… Ik heb ook geen recht op de Belgische nationaliteit, aangezien daar een taalvereiste is. Als ik vrijwilligerswerk wil doen zeggen ze me terug te komen als ik een hoger niveau heb.”
Zoulikha, vrijwilligster in Buurtwerk Borgerbaan,
getuigde tijdens Mensenmeeting van Hart boven Hart
KWALITEITSVOLLE DIENSTVERLENING = KWALITEITSVOLLE COMMUNICATIE
SAAMO ijvert ervoor dat grondrechten onvoorwaardelijk gelden voor iedereen. Het uitsluitend Nederlands spreken met je cliënt die de taal nog niet of onvoldoende beheerst, doet afbreuk aan de kwaliteit van de dienstverlening. Details zijn belangrijk als je een klacht indient bij de politie, de toekomst van je kind op school bespreekt of hulp vraagt omwille van een geschil met de sociale huisvestingsmaatschappij. Beide partijen (de professionele medewerker en de anderstalige cliënt) moeten elkaar goed begrijpen en zich genuanceerd kunnen uitdrukken. Nederlands als ultieme voorwaarde stellen, werkt discriminatie in de hand. Kwaliteitsvolle communicatie – in de brede zin van het woord – komt niet enkel anderstaligen, maar ook Nederlandstalige cliënten en organisaties ten goede.

WE HEBBEN NEDERLANDS EN ZOVEEL MEER
Het is een onrealistische verwachting dat iedereen Nederlands kent als een tweede huid. Nederlands leren heeft met veel meer factoren te maken dan motivatie of doorzettingsvermogen. Laat ons in functie van mensenrechten en krachtige buurten en steden zoeken naar de meest optimale communicatiemiddelen om elkaar te begrijpen en samen verder te raken. En daarvoor hebben we zoveel meer dan enkel Nederlands. En na 15 jaar oefenkansen Nederlands leerden we dat inzetten op communicatie en betrokkenheid ook sommige mensen hun Nederlands met sprongen vooruithelpt.
*Piet Van Avermaet is directeur van het Steunpunt Diversiteit & Leren, verbonden aan de vakgroep taalkunde, Universiteit Gent. Hij doceert ‘multiculturalisme studies’, ‘meertaligheid in onderwijs’ en ’taalbeleid’ aan diezelfde universiteit. Zijn expertise en onderzoeksinteresses omvatten onder andere: meertaligheid in onderwijs, kansarmoede en sociale ongelijkheid in onderwijs, taalbeleid en -praktijk in onderwijs, taalbeleid en -praktijk in contexten van (sociale) inclusie, taal assessment, diversiteit en inclusie, integratie en participatie, discriminatie in onderwijs, migratie. In het kader van de Dag van De Moedertaal – 21 februari, gaf hij een infosessie aan de vrijwilligers in het project Taal in de Superdiverse stad van SAAMO.